Lourdesgrot in Katwijk

Dit artikel is gepubliceerd op de website van het Meertens Instituut:

‘Bedevaart en Bedevaartplaatsen in Nederland’

Auteur Eric Venbrux Het is met toestemming van het Meertens Instituut integraal overgenomen.  

https://www.meertens.knaw.nl/bedevaart/bol/plaats/388

Topografie       

De parochiekerk

- Op 30 september 1880 werd Katwijk-Klein Linden een zelfstandige parochie. De benoeming dat jaar van Joannes Suys (1838-1899) tot eerste pastoor is beslissend geweest voor het ontstaan van het bedevaartoord. Voor 1880 behoorden de katholieken van Katwijk en Klein Linden tot de H. Martinusparochie van Cuijk. Tevoren, in de periode tussen 1843 en 1880, deed een kapelaan uit Cuijk de mis in de kapel te Katwijk. Deze kapel was gebouwd in de eerste helft van de 15e eeuw en werd in 1883 afgebroken.

- In 1881 gaf pastoor Suys opdracht tot de bouw van een parochiekerk, die was ontworpen door de architect Weber, aan de noordzijde van het dorp. De bouwpastoor fourneerde zelf meer dan de helft van de benodigde fondsen. De kerk voor de nieuwe, eveneens aan de H. Martinus gewijde, parochie werd op 15 september 1884 geconsacreerd. In de kerk kwam een aparte kapel voor O.L. Vrouw van Lourdes, waar het beeld in een troon is geplaatst en de muren met mariale voorstellingen zijn beschilderd.

- In 1940 en 1944 raakte de kerk door oorlogshandelingen zwaar beschadigd. In 1947-1948 werden de herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

- In november 1906 werden onder pastoor A. Pessers gebrandschilderde ramen in de kerk aangebracht. In 1947 werden, vanwege oorlogsschade, in de rechterzijbeuk drie nieuwe ramen geplaatst, die betrekking hebben op de verschijningen in Lourdes. Ze zijn vervaardigd door Max Weiss uit Roermond. Ook het keramiek onder deze ramen, met een voorstelling van pelgrims naar Lourdes, is van zijn hand.

De Lourdesgrot

- Pastoor Suys kreeg op 2 september 1887 verlof om in het park naast de kerk een Lourdesgrot te bouwen. Op 14 mei 1888 werd de grot ingezegend en een Mariabeeld geplaatst. De grot meet 16 meter in de breedte en is 8 meter hoog, terwijl de grot in Lourdes 32 meter breed en 16 meter hoog is. Suys betaalde haar uit eigen middelen. In december 1912 werd de grot opnieuw van cement voorzien, daar het op een aantal plaatsen losgelaten had. Onderin de grot is een ruimte uitgespaard, afgeschermd door een hekwerk, waar kaarsen opgestoken kunnen worden. O.L. Vrouw wordt er ook geëerd met bloemen. Van een op voorspraak van de Katwijkse Maria genezen persoon uit Reek, zouden krukken aan de grot hebben gehangen, doch deze zijn verdwenen. Links van de grotingang staat een stenen fontein met vier waterpijpen, waarin ook voetbaden genomen kunnen worden.

- De grot zelf bleef tijdens de oorlog gespaard maar het bijgebouw, een kopie van eenzelfde gebouw in Lourdes, werd in 1940 zwaar gehavend. Pastoor Brekelmans liet het slopen en vervangen door een (grot-) kapel met altaar. Voor de kapel bij de grot staan rijen banken, zodat bedevaartgangers er diensten in de openlucht kunnen bijwonen.

De Grot te Katwijk, zomer 1956. De boeren oogstdag in augustus 1956

- In 1997 werd de grot gerestaureerd en werd direct voor de grotkapel een vast stenen altaar gebouwd voor diensten in de openlucht.

Het processiepark

- Na de realisatie van de Lourdesgrot werd ernaast een processiepark aangelegd. Kweker J. Ebben uit Cuijk plantte dit park in 1888 aan. Een aangrenzend weiland werd in 1891 reeds bij de processietuin getrokken. Een zandpad, tevens kruisweg, leidt voetgangers rond van en naar de grot. Het processiepark heeft thans twee vijvers. Achterin het park bevindt zich een Calvarieberg met gietijzeren beelden en een kruis (inscriptie: Maurice Denonvilliers, 174 Rue Lafayette Paris). De beelden zijn in felle kleuren beschilderd.

- In 1937 schonken de parochianen pastoor W. Hoefnagels, ter gelegenheid van zijn 25-jarig ambtsjubileum, een kruisweg, ontworpen en gemaakt door de kunstenaars P. Gerrits en Manche. Wegens verval van de eerste kruisweg moest in 1948 een nieuwe kruisweg in het park worden geplaatst. De staties, in terra cotta op een sokkel, werden gemaakt door Peter Roovers uit Heyen. Ze zijn in 1998 gerestaureerd en van nieuwe onderschriften voorzien.

Cultusobject     

- In 1858 verscheen Maria meermalen aan de jeugdige Bernadette Soubirous in het Franse Lourdes. Maria bevestigde tijdens een van haar verschijningen haar onbevlekte ontvangenis (d.w.z. dat zij geboren is zonder de smet van de erfzonde) die in 1854 tot kerkelijk dogma was verheven. Na de inwilliging van Maria's verzoek aan Bernadette om een kapel voor haar te stichten, kwam een bedevaart naar Lourdes op gang die al spoedig werd gestimuleerd door wonderbaarlijke genezingen met bronwater. Dankzij de verschijningen, gebedsverhoringen en genezingen groeide Lourdes uit tot de beroemdste Mariabedevaartplaats ter wereld. Een reis daarheen was, zeker in die tijd, lang niet voor iedereen weggelegd. Nadat de paus zelf een replica van de grot in de tuin van het Vaticaan had laten bouwen, en nadat in 1875 in de Lourdesgrot van Oostakker bij Gent een genezingswonder plaatsvond, verrezen over de hele wereld Lourdesgrotten en -kerken.

- Het Mariabeeld in de parochiekerk is een kopiebeeld van dat van Lourdes. Het bevindt zich in de Mariakapel, rechts van het hoogaltaar. Het werd door pastoor Suys via de bisschop van 's-Hertogenbosch verworven en op 10 augustus 1886 in de kapel geplaatst.

- Op 14 mei 1888 begaven zich tussen de 300 en 400 mensen in processie naar de in 1887 voltooide Lourdesgrot te Katwijk, waar zij een O.L. Vrouw van Lourdesbeeld plaatsten. Pater Reuser s.j. uit Amsterdam zegende de grot en het beeld in. In 1958, ter gelegenheid van het eeuwfeest van de verschijningen te Lourdes, werd het beeld met een gouden kroon gekroond, gemaakt door edelsmid H. van Thillart uit 's-Hertogenbosch.

Links van de grotkapel staat het beeld van Bernadette Soubirous. Zij is in knielende houding afgebeeld, gericht naar het beeld van O.L. Vrouw van Lourdes.

- Aan de rechterwand van de grotkapel heeft men een in wit marmer gevatte steen uit de grot van Lourdes aangebracht.

Verering  

Ontstaan

- Pastoor Suys richtte op 30 september 1886 in Katwijk aan de Maas met een Broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis op. Hij kreeg dat jaar de machtiging om de Broederschap te affiliëren aan de Aartsbroederschap van O.L. Vrouw van Lourdes. Daardoor werd zijn broederschap 'deelachtig aan al de aflaten en voorrechten die reeds aan de Aartsbroederschap te Lourdes verleend waren of in het vervolg verleend zouden worden'. Nog in dat jaar traden 150 leden tot de broederschap toe. De geslaagde oprichting van de broederschap, gevolgd door een eerste processie (onder leiding van kapelaan L.C.A. Hermans uit Haps) in het jaar daarop, overtuigde pastoor Suys ervan dat de verering van O.L. Vrouw van Lourdes in Katwijk kans van slagen had. Hij had al voorbereidingen laten treffen tot de bouw van een Lourdesgrot tegen het lijkenhuisje ten noordwesten van de kerk, maar besloot nu tot een wat grootschaliger aanpak.

Processiebedevaarten

- Reeds in 1887 begonnen de processies naar O.L. Vrouw van Lourdes in Katwijk. De eerste processie van ruim 250 pelgrims kwam uit Haps. In hetzelfde jaar begaf zich ook een processie van ongeveer 200 mensen uit Heumen naar Katwijk. Uit de kroniek van de parochie wordt het groeiend aantal bedevaarten duidelijk, zeker nadat in 1888 grot en park gereed waren gekomen. Met de genoemde, kwamen er jaarlijks zo'n twintig bedevaarten, waaronder: Reek en Beugen (vanaf 1888), Gassel en Dreumel (vanaf 1889), Hatert, Alphen en Grave (vanaf 1890; Grave tot 1896), Beers (vanaf 1891), Overasselt (vanaf 1893), Malden en Nederasselt (vanaf 1894), Gennep (vanaf 1895) en Appeltern en omliggende dorpen, Macharen (vanaf 1896), Haren bij Megen (in 1896 en 1897) en Demen en Dieden (in 1897).

In augustus 1936 was het de 50 ste keer dat er vanuit de gemeente Haps een processie plaatsvond naar Katwijk.

Het totaal aantal pelgrims dat deelnam aan bovengenoemde jaarlijkse processies zou alleen al in 1897 ruimschoots 5000 personen hebben bedragen. Ze kwamen te voet, per fiets, trein of boot. De groep uit Alphen moest enkele jaren verstek laten gaan wegens een te lage waterstand van de Maas, terwijl de pelgrims uit Dreumel tweemaal een bedevaart naar Brielle prefereerden. Uit Grave kwamen ook groepen meisjes en jongens uit het blindengesticht.

- De processiebedevaarten, bestaande uit tussen de 100 en 400 deelnemers, togen op afzonderlijke dagen ter bedevaart. Voor een aantal daarvan gold, zeker vanaf 1900, een vastgestelde dag ('dies fixus'). De pelgrims brachten in de regel hun eigen geestelijken mee. Pastoor Suys placht echter wel, zodra de processies ter plaatse waren aangekomen, voorop te gaan terwijl hij de rozenkrans bad.

- Maria Hemelvaart (15 augustus) was de grote dag voor de eigen parochie van Katwijk en Klein-Linden. Er werd een kleurrijke processie met het H. Sacrament en talrijke grote en kleine vanen 'en andere schoone ornamenten' gehouden die de avond ervoor met klokgelui werd aangekondigd. De kerk was dan zowel van binnen als van buiten versierd met vlaggen en het omringende terrein was met wimpels getooid. Ook werd indertijd een sacramentsprocessie gehouden op de eerste zondag van de Rozenkransmaand (oktober).

- Genezingen van mensen uit Haps, Reek en Beers zouden aan de voorspraak van O.L. Vrouw van Lourdes te danken zijn geweest. Veel ruchtbaarheid is daar nooit aan gegeven (de betreffende archivalia zijn vermoedelijk in de Tweede Wereldoorlog verloren gegaan), mogelijk omdat aan het einde van de 19e eeuw de genezing van Peter de Rudder door O.L. Vrouw van Lourdes te Oostakker bij Gent (B; in 1875) tot heftige discussies had geleid.

Ziekentriduüm

- Suys' opvolger, pastoor A. Pessers (1899-1912), kon niet uit een groot eigen vermogen putten. Hij moest de tering naar de nering zetten, zodat hij, vanwege het contrast met zijn voorganger, in Katwijk voor 'zuunig en fien' versleten werd. Hij vatte het als zijn taak op om de zaak draaiende te houden, in plaats van het geheel nog verder uit te bouwen.

Processies met pelgrims uit naburige dorpen (met uitzondering van Alphen) bleven komen. De bedevaart uit Haren arriveerde nog slechts in 1901; sinds 1908 was er weer een tweejaarlijkse processie. Ook de jaarlijkse processies vanuit Nederasselt (nog in 1900 en 1902) en Demen en Dieden (nog in 1900, 1902 en 1905) verwaterden. Daar stond tegenover dat er aan het begin van de 20e eeuw nieuwe groepen pelgrims arriveerden, zoals uit Mook (1900, 1901 en jaarlijks vanaf 1906), Nijmegen (1908, 1912, jaarlijks vanaf 1915) en Cuijk (1908, jaarlijks vanaf 1912) of incidentele bezoeken brachten, zoals uit Geffen (1901 en 1903), Ottersum (1904), Waalwijk (1904) en Oss (1916). Vanuit enkele dorpen hielden de jaarlijkse processies niet lang stand, bijvoorbeeld die uit Sambeek (van 1901 tot en met 1907), St. Anthonis (van 1905 tot en met 1910) en Groesbeek (in 1913 en 1914).

Jubilea

- In 1911 jubileerden de processies uit Haps en Heumen. Daar ze voor de 25e keer kwamen, werd voor hen een ereboog opgericht. In mei 1912 volgde pastoor W. Hoefnagels (1912-1940) pastoor Pessers op. Op 27 mei 1913 kwam de broederschap van de H. Familie uit Reek, met twee versierde boten, waarop zo'n 500 pelgrims onder aanvoering van hun pastoor J. Suys (een jongere broer van de vroegere Katwijkse pastoor), naar Katwijk. Op diezelfde tweede Pinksterdag arriveerden onder begeleiding van de fanfare, circa 1200 pelgrims te voet uit Groesbeek. Het was de eerste groepsbedevaart vanuit Groesbeek. De hoge waterstand van de Maas maakte de oversteek met de overvolle veerpont tot een riskante aangelegenheid. Desalniettemin verliep de overtocht zonder ongelukken, hetgeen aan de bescherming van O.L. Vrouw van Lourdes werd toegeschreven. De toenmalige pastoor Hoefnagels noteerde dat het in Katwijk nog nooit zo druk was geweest. Eind mei 1913 vierden ook de pelgrims uit Gassel hun 25e bedevaart naar het Mariaoord, gevolgd door de precessie van Hatert en Beers in 1914 en 1915. In 1936 ontving men in Katwijk de 50e bedevaart uit Haps, een gouden jubileum. Bij die gelegenheid schonk de parochie van Haps aan Katwijk een zevenarmige kandelaar.

Vanaf de jaren dertig

- In de jaren dertig waren ook de schoolkinderen uit Middelaar eraan gewend om naar Katwijk ter bedevaart te gaan. In 1935 kwamen volwassen pelgrims uit Middelaar en St. Agatha processiegewijs naar Katwijk.Volgens twee mannen die in hun schooljeugd res-pectievelijk vanuit Haps en Middelaar aan de bedevaart deelnamen, liepen de 'heilige pieten' voorop en ging het er naar mate men verder achterop in de stoet kwam, minder vroom aan toe. Meer ontspannen verliep volgens een vrouwelijke pelgrim vooral de terugtocht, omdat men dan niet meer hoefde te bidden.

- Ook buiten processieverband gingen mensen op bedevaart naar Katwijk, met name wanneer iemand in hun omgeving ernstig ziek was. In 1952 besloot een groep van twaalf jongens uit Groesbeek te voet naar Katwijk te gaan, omdat de toestand van hun veertienjarige vriend Emmanuel Houben, die aan een longziekte leed, kritiek was. Ze beloofden jaarlijks terug te keren wanneer de jongen het zou overleven. De jonge Houben kwam er bovenop, zodat hij en zijn plaatsgenoten vanaf toen elk jaar de bedevaart naar Katwijk ondernamen. Andere Groesbekers sloten zich aan bij de zogeheten Broederschap van O.L. Vrouwe van Katwijk die nog jaarlijks het heiligdom bezoekt. In 1977 lieten ze een prentje drukken ter herinnering aan hun 25e bedevaart. Ongeveer 50 pelgrims waren van de partij toen de jaarlijkse tocht voor de 30e keer plaats had in 1982.

Ontwikkeling sinds het Mariajaar 1954

- De betrokkenheid van vooral de katholieke vrouwenbeweging en boerenstandsorganisaties bleek bijzonder groot in de jaren vijftig. De jaarlijkse kringbedevaart van de Rooms-Katholieke Boeren Bond werd in mei 1954 afgesloten met het mysteriespel 'De Jonkvrouw van de Vallei' (naar Calderón de la Barca), dat handelde over de onbevlekte ontvangenis van Maria (in 1854 tot dogma verklaard). Dat jaar werd tevens op 26 september een Rozenkranskruistocht gepreekt en werden intensieve gebedsdiensten gehouden.

- In 1956 kwamen in twee opeenvolgende bedetochten boerenfamilies uit het Land van Cuijk massaal naar Katwijk met de intentie om de rampspoed van een aanhoudende regenval te keren. De 'vele honderden pelgrims', zo berichtte de krant, bezochten zowel de in de grotkapel opgedragen mis als het lof 'om de voorspraak van de Moeder Gods af te smeken voor het behoud van de gewassen der aarde en de vruchten des velds, die tengevolge van het slechte weer verloren dreigen te gaan'. De drukste periode in het bestaan van het bedevaartoord viel in mei 1958, toen (wederom volgens de krant) 'meer dan 10.000 mensen' Katwijk bezochten. In dat jaar werd herdacht dat de Mariaverschijningen van Lourdes 100 jaar eerder hadden plaatsgevonden. Tevens vierde de parochie van Katwijk en Klein Linden het 75-jarig bestaan. In het kader hiervan werd tot zesmaal toe het openluchtspel 'Bernadette' van H. Ghéon opgevoerd (bezocht door 4000 mensen) en een tentoonstelling met het thema 'Maria in de moderne kunst' gehouden. Bisschop Mutsaerts van 's-Hertogenbosch zette op 14 mei het Mariabeeld een gouden kroon op (bekostigd uit bijdragen van parochianen en pelgrims), waarna het beeld uit de grot werd rondgedragen in het processiepark. Bedevaarten volgden nog tot in oktober, een maand met een Rozenkransbidstonde, een 'massale stille boetetocht' uit Cuijk, licht- en sacramentsprocessies. In de jaren zestig en zeventig nam het aantal bedevaarten geleidelijk af.

- Het 100-jarig bestaan van de parochie in 1981 gaf aanleiding tot een tentoonstelling in de kerk over de geschiedenis van de parochie en de Mariaverering. Een bedevaart van de eveneens 100-jarige Katholieke Vrouwen Organisatie uit Cuijk sloten de ongeveer 150 vrouwelijke pelgrims af met een lichtprocessie in het park. In 1987 werd het 100-jarig bestaan van de grot gevierd. De viering van Maria Hemelvaart, in voorgaande jaren wat afgezwakt, werd in 1989 nieuw leven ingeblazen. Ook werd de fontein met stromend water weer in orde gebracht. Aan een openluchtviering in 1994 namen 700 mensen deel. In de jaren tachtig en negentig luisterden in de meimaand daartoe uitgenodigde (kerk-)koren uit plaatsen in de omgeving de diensten met Marialiederen op.

- Bedevaarten kwamen in mei 1995 van parochies uit Cuijk en Nijmegen en ook ondernam het rayon Cuijk van de Katholieke Vrouwen Organisatie (KVO), alsmede de eerder genoemde broederschap O.L. Vrouwe van Katwijk uit Groesbeek een bedevaart naar Katwijk. De openluchtviering op 15 augustus trok in 1997 zo'n 900 personen. Niet alleen op de zondagen, ook door de week komen groepen ter bedevaart: KVO'ers, Rode Kruis, bejaarden, religieuzen etc. Daarnaast blijven pelgrims, individueel of met een kleine groep, komen uit een persoonlijke devotie voor O.L. Vrouw, om te bidden voor een zieke of toevlucht te zoeken tot Maria vanwege zorgen. Ze bidden in de regel eerst bij het Mariabeeld in de kerk en vervolgens bij de grot. Soms blijft het bij het opsteken van een of meer kaarsen en een klein gebed, zoals dat thuis ook wel gebeurt, ter ondersteuning van dierbaren die bijvoorbeeld examen moeten doen of een sollicitatiegesprek voeren. Dat deze mensen komen is onder meer meetbaar aan het aantal kaarsen: jaarlijks worden er zo'n 4000 van opgestoken.

Materiële cultuur      

- Tot de kerkinventaris behoort een neogotische torenmonstrans van verguld zilver, waarop diverse beeldjes zijn aangebracht, waaronder een beeldje van O.L. Vrouw van Lourdes. Eugenie Grewen uit Rotterdam (vgl. over de familie Grewen ⟶ Keldonk), een zuster van de bouwpastoor, schonk deze monstrans in 1889. De monstrans werd gemaakt in het atelier van de firma Jansen en Co. uit Tilburg. Het kunstvoorwerp kostte destijds ƒ1000,- en was bovendien voor ongeveer ƒ1500,- met diamanten bezet, waaronder een diamant van de dasspeld van pastoor Suys. De diamanten werden bij de inval van de Duitsers in mei 1940 gestolen.

Devotioneel drukwerk

- 1 Processie van Balgoij en Nederasselt naar Onze Lieve Vrouw van Lourdes te Katwijk a/M. (Grave: W. Penders, [ca. 1900]; 19 p.; exemplaar KDC); 2 broederschapsboekje met reglement en aflaten Broederschap van de Onbevlekte Ontvangenis van de Allerheiligste Maagd Maria [...] te Catwijk en Klein-Linden, den 30n Sept. 1886 etc. (12 x 8 cm; Cuijk: Van Lindert's Drukkerij; impr. bisschop Godschalk, 's-Hertogenbosch 23 nov. 1886; reimpr. Pompe vicaris-generaal, 's-Hertogenbosch 28 okt 1924; 8 p.), coll. D. Gooren. Op de achterzijde een 'Bewijs van aanneming', ingevuld 1 aug. 1958; 3 bedevaartvaantje (25 cm x 43 cm) met links Maria in grot en rechts de kerk van Katwijk, onderaan de tekst 'O.L. Vrouw van Lourdes te Katwijk aan de Maas. Bid voor ons'; dit vaantje bestaat in een gekleurde en ongekleurde versie (Katwijk aan de Maas: Uitg. A. van Kempen, ca. 1947); 4 bedevaartvaantje van stof met opdruk in rood, geel, wit en groen van de 'R.K. Kerk St. Martinus' en de 'Grot' en de tekst: 'Groeten uit Katwijk - genadeoord van O.L.V. v. Lourdes' (16 x 30 cm; ca. 1970?).

Cultusobject:       O.L. Vrouw van Lourdes

Datum:      Mei; 15 augustus; gehele jaar

Periode:     1887 - heden

Locatie:      Lourdesgrot met kapel; parochiekerk van St. Martinus

Adres:        Pastoor Suysstraat 3, 5433 KG Katwijk aan de Maas

Gemeente: Cuijk

Provincie:   Noord-Brabant

Bisdom:     ’s-Hertogenbosch

Bronnen en literatuur Archivalia: Katwijk en Klein Linden, parochiearchief H. Martinus: met name de parochiekroniek en een groot aantal krantenknipsels.

Literatuur: J.A.F. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid in Nederland, dl. 8 (Amsterdam: Bekker, 1914) p. 538-546; 'Voor behoud van gewassen en vruchten. Zondag weer bedetocht naar Katwijk om Maria's voorspraak af te smeken', in: De Gelderlander, 27 juli 1957; 'Katwijk verwacht dit Mariajaar record aantal pelgrims',