Cuijk 40 - 45
De Tweede Wereldoorlog ging ook aan Cuijk niet ongemerkt voorbij. Tijdens de oorlog waren er beschietingen, bunkers langs de Maas en ook verschillende Joodse gezinnen werden uit Cuijk en de kerkdorpen gedeporteerd. Aan het einde van de oorlog lag de gemeente nagenoeg in de frontlinie, aangezien de overkant van de Maas op dat moment nog niet was bevrijd.
Gemeente Cuijk in oorlogstijd
Met het doorbreken van de Maaslinie op 10 mei 1940 wisten de Duitse militairen het Land van Cuijk binnen te dringen. Door een list konden ze de Maasbrug bij Oeffelt/ Gennep veroveren, maar in de Peel-Raamstelling bij Mill liepen ze vast. Daar vond op 10 en 11 mei een hevige slag plaats tussen de Duitse invasietroepen en de Nederlandse verdediging. Ook in de gemeente Cuijk vonden gevechten plaats. De spoorbrug bij Mook- Katwijk kon nog op tijd worden opgeblazen, voordat deze gebruikt zou kunnen worden door de Duitsers. Daardoor kwamen de kazematten in Katwijk extra onder vuur te liggen met doden tot gevolg. Na een hevig gevecht van een paar uur bereikten de Duitse troepen Katwijk. Gelukkig hebben de meeste Nederlandse soldaten het overleeft. Slechts 3 officieren en ongeveer 80 onder- officieren en manschappen van de 2e en 3e Compagnie hebben de Peel-Raamstelling in het vak van II-14 R.I. of bij Mill bereikt. Het merendeel werd krijgsgevangenen.
In de dorpen Cuijk, Sint Agatha, Oeffelt en Beers werden verscheidene pogingen gedaan de Duitsers te stoppen of in ieder geval op te houden, maar de vijand was met velen en zwaar bewapend. In de ochtend van 11 mei waren de gevechtshandelingen voorlopig afgelopen en was het Land van Cuijk bezet.
Katwijk Mobilisatie 1940
Leven onder de bezetting zorgde voor een hoop veranderingen in het Land van Cuijk. Nog voordat de capitulatie getekend was, kwamen een aantal burgemeesters van de Maasgemeenten bij elkaar om maatregelen te nemen voor de bescherming van de bevolking. Deze maatregelen hadden betrekking op bijvoorbeeld de voedselvoorziening en het gedrag tegenover de bezetter. Men moest zuinig aan doen met de aanwezige voorraden, omdat de aanvoer van nieuwe grondstoffen onzeker was. Daarnaast diende men straten waar troepenbewegingen plaats vonden zoveel mogelijk te vermijden en ook het aanvallen van of baldadigheid tegenover de bezetter werd afgeraden.
Mobilisatie, Militairen bij Maasmuur
In de landbouwsector veranderde er voor de agrariërs het een en ander. De vrije markt werd steeds meer uitgeschakeld en bijna alles ging via de overheid verlopen. De pachtprijzen werden bevroren op het niveau van 1940 en er werd per landbouwproduct vastgesteld wat er geproduceerd moest worden. De uitvoer naar Duitsland werd beperkt tot producten waar in Nederland een overschot aan was. De boeren waren wel verplicht zich aan te sluiten bij een nationaal-socialistische organisatie, namelijk de 'Landstand', wat slechts een enkeling deed.
De arbeiders in het Land van Cuijk kregen grotere problemen. Velen raakten werkloos en het arbeidsbureau kon ze tot werk in Duitsland verplichten. Het was onmogelijk om dat af te wijzen, aangezien men dan de uitkering zou verliezen. Degenen die wel werk hadden, kregen weer te maken met andere problemen. De (katholieke) vakorganisaties werden verboden, waardoor men verplicht was zich aan te sluiten bij onder andere het nationaal-socialistische Arbeidsfront.
Net als in het rest van het land gaf de bevolking van het Land van Cuijk zich niet zonder meer gewonnen. Het grootste deel van het verzet was gewijd aan het bieden van schuilplaatsen en onderduikadressen aan Joodse mensen. Deze moesten zich namelijk op 5 maart 1941 melden bij de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters. De synagoge in de Cuijkse Maasstraat werd gesloten en godsdienstoefeningen werden verboden. Vanaf dat moment werden steeds meer beperkende maatregelen aan de Joodse bevolking opgelegd. In oktober 1942 doken de eerste Cuijkse Joden onder bij verschillende gezinnen. Gedwongen te werk worden gesteld in Duitsland was voor sommigen ook een reden om onder te duiken.
Invasie en bevrijdingsfoto's september 1944
Amerikaanse parachutisten
Op 17 september 1944 werden de eerste gebieden van het Land van Cuijk bevrijd door de geallieerden. De Duitsers trokken zich al snel terug vanuit Grave naar Cuijk. In de avond werd de brug bij Katwijk opgeblazen. In eerste instantie werd Cuijk 'per ongeluk' bevrijd door twee Amerikaanse parachutisten, die op het verkeerde moment uit het vliegtuig gesprongen waren en daardoor tussen Cuijk en Haps terechtkwamen in plaats van in Groesbeek. De komst van deze strijders bracht de Cuijkse mensen weer op de been. Leden van de ondergrondse bezetten het raadhuis en een aantal zou later met de geallieerden meevechten.
Op 20 september kwamen de Duitse troepen terug vanuit Boxmeer naar Cuijk. Ze bevrijdden enkele NSB'ers die ze meenamen. Daarnaast wilden ze Mook terugveroveren op de Amerikanen om de laatste brug over het Maas-Waalkanaal in handen te krijgen. Zo zouden ze de toevoer naar Nijmegen af kunnen snijden. Vervolgens ontstond het gerucht dat de Duitsers met rubberboten de Maas over wilden steken, wat tot gevolg had dat Cuijk door de Amerikanen werd beschoten. Er ontstond veel schade en mensen raakten gewond of werden gedood. Uiteindelijk lukte het de Amerikanen om op 21 september Mook te veroveren, maar Plasmolen en Middelaar bleven in Duitse handen. Cuijk kwam in de frontlinie te liggen.
De inwoners van Cuijk zochten een veilig heenkomen. Cuijk en de kerkdorpen lagen onder Duits granaatvuur, waarbij een groot aantal mensen gedood of gewond werden. Op 12 februari werden Plasmolen, Middelaar, Milsbeek en Gennep bevrijd. Cuijk lag niet meer in de gevarenzone, hier was de oorlog voorbij.
Oog in oog met de geschiedenis: Oorlogsmuseum Overloon
Zie ook de verhalen onder het kopje Kuukse Minse: Truus Telkamp, strijden in het verborgene en Frans Smeets, lijden in het verborgene.