Von Geusau Heemkring Molenheide

Een speurtocht naar de schilders Von Geusau

A.J.M. Hoevenaars

  • Bron: A.J.M. Hoevenaars, 'Een speurtocht naar de schilders Von Geusau', in: De Mulder; uitgave van de heemkring Molenheide 29 jrg (oktober 2008), p. 13-27
  • Auteursrecht berust bij heemkring Molenheide

Drie aquarellen van Gilze

Het is aan velen bekend dat er in Gilze rond 1840 drie kunstwerken zijn geschilderd van dorps of straattaferelen. Zij beelden uit:

  1. gezicht op de pastorie in de Oranjestraat, thans Bisschop de Vetplein;
  2. gezicht vanaf de Heuvel in de Grote Kerkstraat (thans Raadhuisstraat);
  3. de heimolen met het molenhuis op Verhoven.

Afdrukken hiervan zijn al eerder verschenen in onder andere de boeken ‘Gilze Duizend Jaar’ en ‘Gilze van Vossenberg tot Valkenberg’, uitgaven van de Historische Werkgroep Gilze. Deze schilderstukken geven een mooi tijdsbeeld en zijn daarom uit historisch oogpunt van groot belang voor de lokale geschiedenis. Maar wie heeft ze geschilderd?

Een jaar of tien geleden informeerde de bibliothecaris van de Brabantcollectie in de bibliotheek van de Universiteit van Tilburg (UvT), via Jan de Vet, bij onze heemkring naar de maker en de herkomst van deze aquarellen.

Een aquarel is een schilderij in waterverf, meestal op papier. Een klant van hem had hiernaar gevraagd. Hij vroeg informatie over deze schilderstukken van de hand van Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau of Anton van Geusau. Jan de Vet heeft toen aan de bibliothecaris de door hem daarover verzamelde gegevens verstrekt. Al veel eerder leefde bij ons het plan zo mogelijk een artikeltje te wijden aan de maker van deze stukken. Dat was echter nog niet zo eenvoudig. Er bleken meer schilders Von of Van Geusau te zijn geweest, die in nogal wat verschillende plaatsen hadden gewerkt, zoals in onze gemeente, in BaarleNassau/Hertog, ’s-Hertogenbosch, Vught, Cuijk en omgeving en ook in Indonesië.

Gegevens van derden

Uit een vroegere aantekening was het ons bekend dat in Cuijk was gepubliceerd over een kunstschilder Van Geusau. Dit en de klant van genoemde bibliothecaris zouden wellicht goede aanknopingspunten kunnen zijn voor een verder onderzoek. Bovendien hadden wij in ‘Nederlandse beeldende kunstenaars 1750-1950’ van Pieter A. Scheen (’s-Gravenhage 1969), deel I blz. 393, gelezen dat Jonkheer (Jhr.) Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau, geboren te Bantam (NOI) op 2 november 1783, overleden in Vught, een amateur-schilder en -aquarellist was. Voorts verwees deze schrijver in zijn boek Lexicon Beeldende Kunstenaars 1750 - 1880 (’s-Gravenhage 1981) voor A. van Geusau naar Arnold van Malsen, waarvan hij vermeldde dat deze was geboren te Sint-Michielsgestel op 9 maart 1817 en was overleden te Cuijk. Hij had onder meer in Venlo en in Cuijk gewoond en gewerkt en was rijksontvanger geweest en tevens amateur-aquarellist. Van hem zouden een twintigtal dorpsgezichten van Cuijk en omgeving bekend zijn, die hij zou hebben gesigneerd met A. van Geusau. Ook in het boek Beeldend Nederland (delen 2 en 4) van P.M.J. Jacobs (Tilburg, 2000) werd zowel naar Jhr. Willem als naar Arnold van Malsen als amateur-schilders verwezen.

Nader onderzoek

Al deze gegevens waren een uitdaging om verder te zoeken. Wij correspondeerden eerst met de bibliothecaris van de UvT en verzochten hem contact te leggen met zijn in 1998 bedoelde klant. Na enig overleg bleek dat te zijn Prof. Jhr. Dr. F.A.M. Alting von Geusau uit Oisterwijk. Wij hadden daarna met hem een aangenaam informatief gesprek. Hij gaf ons enige gegevens over de afstamming van de familie en deelde ook mee dat het in de familie bekend was dat de hiervoor genoemde Jhr. Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau vier buitenechtelijke kinderen had, waaronder twee schilders die van hun vader toestemming hadden de naam Von Geusau te voeren. De familie Von Geusau stamt af van een oud Thürings adellijk geslacht. In de stamreeks in het Nederlands Adelsboek van 1993 van het Centraal Bureau voor Genealogie wordt als elfde generatie vermeld de meergenoemde Jhr. Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau. Hij werd bij Koninklijk Besluit van 8 april 1816, nr.57, in de Nederlandse adel ingelijfd en verkreeg daarbij het predicaat jonkheer. Deze adellijke familie telde vele vooraanstaande functionarissen in de burgerlijke en in de militaire maatschappij, in Nederland en in Indonesië. De militaire gouverneur van Breda, generaal Von Geusau, die deze stad in 1795 moest overgeven aan de Fransen, zal zeker wel tot deze familie hebben behoord. Uit contacten met het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie in ’s-Gravenhage bleek ons dat daar ene A. von Geusau bekend was als de maker van diverse aquarellen, waaronder een uit Gilze (de pastorie), een uit Beers en diverse van omstreeks 1880 uit Cuijk. Ook waren er 27 Gezigten uit Neerlandsch Indië bij dit bureau bekend, waarvan er tweeëntwintig waren gesigneerd met Von Geusau en er vierentwintig

dateerden uit de periode 1848-1857. De maker hiervan zou een familielid zijn van Jhr. Willem voornoemd. In 1982 had P.M.H. Breukers in het blad Merlet van de Historische Vereniging Land van Cuijk een uitgebreid artikel gepubliceerd onder de titel Biografie van de Cuijkse aquarellist Arnold van Geusau (1817-1886). Dit artikel was het resultaat van een uitgebreid onderzoek en studie naar de maker van de vele aquarellen van verschillende dorpstaferelen en -gezichten in Cuijk en naaste omgeving.

Toen wij contact met hem zochten, bleek de schrijver helaas te zijn overleden. Zijn dochter Mirjam gaf ons toestemming uit dit artikel te putten. Zij liet ons ook kennis nemen van de vele aantekeningen die haar vader over deze Arnold van Geusau en familieleden had verzameld. Uit het artikel en de andere bescheiden bleek dat vele dorpsgezichten in Noord-Brabant waren geschilderd door Arnold van Malsen, die zich A. von van Geusau noemde. Bovendien gaf de Stichting Foto Archief in Cuijk ons nog wat nadere inlichtingen over Arnold en zijn kunstzinnige prestaties. Het hierna vermelde is voor een groot deel aan deze gegevens ontleend en voorts aangevuld met andere informaties die wij konden verzamelen uit archiefstukken en andere literatuur.

Jonkheer Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau

Hij was, zoals vermeld, geboren in Bantam (NOI) op 2 november 1783, als een zoon van Lamoraal von Geusau, geboren te Leeuwarden op 4 april 1755. Deze laatste was vanaf 1780 onderkoopman te Batavia en later opperkoopman, sabandhaar (sjabander=havenmeester), licentmeester (hoofd dienst der in- en uitvoerrechten) en opperbrandmeester buiten de Vierkantspoort te Batavia. Hij was aldaar overleden op 15 juli 1785. In Batavia was hij op 31 mei 1780 getrouwd met Wilhelmina Hendrina Alting, geboren en overleden te Batavia op respectievelijk 11 oktober 1763 en 9 juli 1792, dochter van de gouverneur-generaal Mr. Willem Arnold Alting en Hendrina Maria Knabe. Zoon Jhr. Willem kwam op jonge leeftijd naar Nederland. Hier trouwde hij te Amsterdam op 26 mei 1804 met zijn nichtje Sybille Henriette Guillemine Umbgrove, geboren te Tegal (NOI) op 9 juni 1788; zij is overleden te ’s-Gravenhage op 31 oktober 1854. Uit dit huwelijk werden te Maastricht twee zonen en een dochter geboren, respectievelijk in 1805, 1808 en 1809 en in Sint-Michielsgestel nog een zoon en een dochter in 1810 en 1811. Het jongste dochtertje is slechts een maand oud geworden. Hij kocht op 18 grasmaand (april) 1809 het landgoed Zegenwerp in Sint-Michielsgestel, een adellijk kasteel met nederhuijzinge, hoven , landen, moeren, bosschen voor 55.000 gulden en ging hier wonen. (1)

Hij was toen maire (burgemeester) geworden van Sint-Michielsgestel (1809-1823). In ongeveer 1812 werd het huwelijk ontbonden. Hij bleef op Zegenwerp wonen. Jhr. Willem was lid van Provinciale Staten (1822-1842) en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vanaf 11-7-1823 tot in 1839. In 1831 richtte hij het korps Noord-Brabantse Jagers op, dat hij als luitenant-kolonel commandeerde tot de ontbinding daarvan in 1839. Hij verkocht de buitenplaats Zegenwerp in 1828 en kocht in hetzelfde jaar voor 13.000 gulden het landgoed Zionsburg in Vught, waar hij toen ging wonen. Het was een heerenhuizinge, koetshuis, paardenstal, door een gragt omgeven, met bruggen, voorplein en park. Voorts tuinmanswonin . . . . en groot 8 bunder. (2) In 1847 verkocht hij het landgoed Zionsburg voor f. 15.200,-- aan de huurders/bewoners.

In het bevolkingsregister (registratie volkstelling) van Vught staat hij als volgt ingeschreven:

  1. 1830-1840 Taalstraat 22 Baron von Geusau, samenwonend (hij woonde samen met Neeltje van Malsen, met wie hij verschillende kinderen had); in 1836 zou hij naar ’s-Hertogenbosch zijn verhuisd;
  2. 1840-1850 Taalstraat 24, Willem A.A.L. von Geusau, protestant, zonder beroep, alleenwonend;
  3. 1850-1860 Taalstraat 30, Baron von Geusau, Ned.-hervormd, rentenier, alleenwonend.

Toen hij op 17 februari 1855 in Vught kwam te overlijden, woonde hij daar in eene voorkamer, gelijkvloers met een raam op de straat uitziende, een gang, een kamertje gelijkvloers met een raam op de straat uitziende, een zolder en een kelder.

Over Jhr. Willem zegt dr. A.F.J. van Kempen in zijn boek Gouvernement tussen Kroon en Statenfacties (Tilburg 1988), dat hij werd achtervolgd door geldnood, hetgeen hem noopte tot verkoop van het landgoed Zegenwerp, en zijn slechte reputatie op zedelijk gebied.

De memorie van aangifte voor het recht van successie van de nalatenschap van wijlen Jhr. Willem - ons aangeboden door Helma van de Corput van onze genealogische werkgroep - vermeldde dat hij ab intestato (zonder testament) is gestorven en dat de drie nog in leven zijnde kinderen uit zijn huwelijk als enige en algehele erfgenamen waren aangewezen. Voorts bleek hieruit dat de overledene geen onroerend goed had nagelaten. De overledene liet een indrukwekkende hoeveelheid lectuur (met vele naslagwerken en reisboeken) na en ook ongeveer tweehonderd volle en lege wijnflessen. Op 27 maart 1855 had een openbare verkoop plaats van de nagelaten roerende goederen, waarvan de opbrengst fl. 422,10 heeft bedragen. Van zijn vermogen was kennelijk niet veel meer over. (3) Van hem zijn een aantal aquarellen bekend uit ’s-Hertogenbosch en omgeving.

Wilhelmus (Willem) van Malsen, alias W. von Geusau

Wilhelmus van Malsen is geboren te ’s-Hertogenbosch op 1 juni 1814. Zijn moeder is de genoemde Neeltje van Malsen, die volgens de geboorteakte dan in ’s-Hertogenbosch woont aan de Peperstraat en van beroep naaister is. In het Nationaal Archief te ‘s-Gravenhage wordt hij vermeld als Willem von Geusau, zoon van Willem Arnold Altink Lamoraal von Geusau en Cornelia van Malsen. Hier is zijn militaire loopbaan in Nederland en in Nederlands-Indië uitgebreid beschreven. Hij was vanaf januari

1831 als scherpschutter in dienst bij het korps Noord-Brabantse Vrijwillige Jagers, waarvan zijn vader commandant was. Hij was toen pas 16 jaar oud en trad in vrijwillige dienst gedurende de onlusten en voor eigen rekening! In genoemd jaar werd hij in Heusden gelegerd. Gedurende de jaren 1832-1834 was hij bij het mobiele leger.

In 1839 vertrok hij naar het Oost-Indische leger als tweede luitenant. In 1848 werd hij bevorderd tot kapitein. In de periode 1853-1855 was hij twee jaren in Nederland voor herstel van zijn gezondheid. Toen hij in 1857 de militaire dienst ging verlaten en voorgoed terugkwam naar Nederland had hij de rang van majoor en zou hij een militair pensioen ontvangen van 2.600 gulden per jaar (4). In Indië was hij getrouwd met Emma von Noël (1816-1864). Er werden twee zonen geboren: Willem Theodoor in 1852 (overleden in 1888) en Constant Theodoor in 1855 (op zee geboren; overleden in 1919). Na terugkomst in Nederland vestigde het gezin zich in Nijmegen, waar de derde zoon Theodoor Willem werd geboren, die na acht jaar is gestorven. Willem verhuisde naar Amsterdam, wellicht na het overlijden van zijn vrouw in 1864, en later naar Gouda waar hij op 27 januari 1872 is overleden. In Gouda stond hij ingeschreven in het bevolkingsregister onder de naam: Willem von Geusau, weduwnaar, gepensioneerd majoor, Nederlands-hervormd. Bij hem was een dienstbode inwonend. Ook in zijn overlijdensakte werd hij vermeld als: Willem von Geusau. Van zijn hand is een serie aquarellen uit Indonesië.

Hij had in zijn diensttijd daar veel gereisd. Deze serie is in boekvorm uitgegeven onder de titel Views of Indonesia (1848-1857) door Gallery Editions PTE LTD. in Singapore. Dit album bevat zevenentwintig aquarellen met in de binnenzijde van de omslag een geschreven Nederlandse tekst van de hand van Willem von Geusau. De prenten komen uit diverse streken, zoals Java, Ambon, Banda, Makassar. Zij zijn bijna alle ondertekend met: v. Geusau, en toe te schrijven aan deze Willem van Malsen, alias W. von Geusau. De tekst in de Engelse taal is verzorgd door Yu-Chee Chong en Richard Hamblyn (5).

 Arnold van Malsen, alias A. von Geusau

Arnold van Malsen is geboren in Sint-Michielsgestel op 9 maart 1817. Hij is eveneens een zoon van Neeltje van Malsen. Ook hij was een buitenechtelijk kind van voormelde Jhr. Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau. Deze vader, tevens burgemeester, nam de aangifte van de geboorte in ontvangst en ondertekende de akte met L. von Geusau van Zegenwerp. Van deze geboorte zijn twee aktes opgemaakt: op 10 maart 1817 te ’s-Hertogenbosch - deze aangifte geschiedde door de vroedvrouw - en op 13 maart daaropvolgende in Sint-Michielsgestel, waar de aangifte geschiedde door Jan van Leeuwen, tuinman. In beide aktes wordt de plaats van aangifte vermeld als de geboorteplaats, dus respectievelijk ’s-Hertogen-bosch en Sint-Michielsgestel. Opvallend is voorts dat in de geboorteakte uit Sint-Michielsgestel Peter van Malsen, boereknegt, 22 jaar, als een van de getuigen wordt genoemd. Hij is een broer van de moeder. Arnold was in militaire dienst onder de naam Arnold von Geusau, eerst als gemeen (gewoon) soldaat van 28 maart 1835 tot 25 december 1837, daarna als onderofficier tot 14 september 1840 en vervolgens weer als soldaat tot 4 april 1841. Daarna trad hij in rijksdienst bij het ministerie van financiën. In de officiële stukken van de rijksoverheid wordt als zijn geboorteplaats steeds Sint-Michielsgestel vermeld. Daarom houden ook wij deze plaats aan als zijn geboorteplaats. De aantekeningen op de stamlijst van Arnold als ambtenaar op het departement van financiën geven aan dat hij protestant was, de Franse taal beheerste en, na zijn vertrek uit militaire dienst, was geemployeerd ter Provinciale Bewaring van het Kadaster van 11 april 1841 tot 30 november 1843. Daarna werd hij commies in Noord-Brabant (1843-1856), respectievelijk visiteur bij de ambtelijke recherche te water (1856-1861 met als standplaatsen Groninger Wad en Zuiderzee). Vervolgens werd hij ontvanger der directe belastingen (1861 Koewacht) en tenslotte ontvanger van de in- en uitgaande rechten (1861-1871, standplaatsen Wezelsche Barrière en Keulsche Barrière, beide gelegen nabij Venlo). (6) In 1866 vestigde hij zich met zijn toekomstige vrouw Maria Clementine de Barenne in Venlo, waar het paar op 5 april 1867 trouwde. Zij was afkomstig uit Harderwijk, waar zij op 20 mei 1842 was geboren.

In Venlo werden twee kinderen geboren, respectievelijk op 27 mei 1868 en op 15 november 1869. Kennelijk kwamen er korte tijd later ernstige problemen in het gezin. Uit het dossier inzake een mogelijke echtscheiding in 1873 blijkt, dat er al langere tijd grote moeilijkheden waren wegens wangedrag van de moeder. In oktober 1870 sloeg zelfs het noodlot toe. In een aanval van krankzinnigheid probeerde de moeder hun beide kinderen te wurgen. Het jongste kind overleed dientengevolge. Na allerlei verwikkelingen ‘zat’ zij daarna een jaar in Veenhuizen en vervolgens in verpleeginrichtingen in Steenbeek bij Wageningen en in Zetten, gemeente Valburg (7). Hij - Arnold - had, vanwege het wangedrag van zijn vrouw op zijn kantoor, ontslag gekregen als rijksontvanger met een wachtgeld van 350 gulden per jaar waarvan 72 gulden was bestemd voor het nog in leven zijnde kind. In de briefwisseling uit 1873, waarin hij vroeg kosteloos te mogen procederen voor zijn echtscheiding, zei hij dat hij was Arnold van Malsen, zich noemende en schrijvende Arnold von Geusau.

Hij werd in 1871 uit het bevolkingsregister van Venlo afgeschreven naar Heeze, zijn vrouw naar Voorburg en hun dochtertje in 1874 naar Neerbosch.

Per 12 januari 1874 werd Arnold, komende uit Vierlingsbeek, ingeschreven in het bevolkingsregister in Cuijk als: Arnold van Geusau, Ned.-hervormd, gepensioneerd rijksontvanger. Hij woonde als commensaal (kostganger) in bij het gezin van P. Derks en later bij dat van M.P. Elders. Op 17 mei 1886 overleed hij. Zijn kostbaas, de timmerman M.P. Elders, deed daarvan aangifte. Uit de overlijdensakte blijkt dat hij nog steeds gehuwd was met zijn hiervoor vermelde vrouw. Deze hertrouwde in Leiden op 23 augustus 1899 als weduwe van Arnold. Zij overleed daar op 19 februari 1919.

Wie waren de makers van de Von Geusau-schilderstukken?

Het lijkt voor de hand liggend te veronderstellen dat de aquarellen en andere werken als volgt zijn gemaakt:

Jonkheer Willem Arnold Alting Lamoraal von Geusau

De aquarellen uit ’s-Hertogenbosch en omgeving zullen zijn geschilderd door Jonkheer Willem. Hiertoe behoren, mede blijkende uit gegevens van de UvT, de volgende schilderstukken:

  1. het landhuis Beukenhout in Vught (1827);
  2. het oude Zionsburg (tweede kwart negentiende eeuw);
  3. het raadhuis te Vught met de herberg het Bijltje (1830);
  4. de graftombe van Arend van der Sluis (1838);
  5. de vlag van het exercitiegenootschap (vermeld in het boek van Scheen)

Wilhelmus van Malsen, alias Willem von Geusau

Het album met zevenentwintig aquarellen uit Indonesië, met een handgeschreven Nederlandse tekst van W. von Geusau en bovendien veelal ondertekend met: v. Geusau, daterende uit de periode 1848 - 1857 is toe te schrijven aan deze Wilhelmus. Hij was in die jaren officier in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger en had in Nederlands Oost-Indië veel gereisd.

Arnold van Malsen, alias Arnold von Geusau

Van zijn hand zijn zeker de schilderstukken uit de plaatsen waar hij voor het kadaster en als belastingontvanger werkzaam was geweest en ook de schilderstukken en tekeningen uit Cuijk en omgeving die hij daar na zijn pensionering had gemaakt. Deze laatste betroffen volgens de verkregen gegevens vijfendertig potloodtekeningen uit 1851 en uit latere jaren meer dan veertig aquarellen van Cuijk en omgeving. Het originele schetsboek van de tekeningen berust in het archief van het Klooster van de Kruisheren in Sint-Agatha. Van deze aquarellen heeft Drukkerij van Lindert in Cuijk er vele gereproduceerd en in vier kleurendruk uitgegeven. Voorts zijn van Arnold bekend een Zuiderzeegezicht en twee aquarellen van een rivier en havengezicht in Steenbergen en in Willemstad. De twee laatste werken zijn in het bezit van de familie Alting von Geusau in Oisterwijk.

Ook de werken in Gilze en in Baarle-Nassau/Hertog zullen door hem zijn vervaardigd. Aangezien deze werken zijn gedateerd in of rond 1843, mag worden verondersteld dat hij deze heeft vervaardigd toen hij in die periode in Noord-Brabant werkte. Van Gilze zijn drie werken van hem bekend, waarover hierna meer. De twee aquarellen van Baarle-Nassau/Hertog betreffen respectievelijk:

  1. de Singel (deels Nederlands en deels Belgisch gebied) (een situatie met militairen en douanebeambten?);
  2. de Kerkstraat met Belgische kerk. Deze schilderstukken zijn in het bezit van de gemeente Baarle-Nassau.

 De schilderstukken van Gilze

Aan de drie schilderstukken van Gilze willen we uitgebreider aandacht schenken, mede aan de hand van de door Jan de Vet beschikbaar gestelde informatie. Van de aquarellen zijn verschillende kopieën in olieverf (veelal op doek) gemaakt. Als eerste, voor zover bekend, heeft P. (Piet) Coppens (1896-1968) uit Gilze dat gedaan en later ook zijn broer C. (Kees) Coppens (1905-1997).

Heimolen met molenaarshuis

Dit schilderij (aquarel) was voorheen in het bezit van de molenaarsfamilie Theeuwes, die in de negentiende eeuw deze molen in het buurtschap Verhoven onder Gilze exploiteerde. Het schilderij is na uitlening helaas verloren gegaan. Het hiervan indertijd door P. Coppens vervaardigde olieverfschilderij, is in het bezit van de familie A. Coppens in Etten-Leur. J.B. Theeuwes in België, Kasterlee bezit een reproductie van C. Coppens. De voorouders van deze familie hadden de houten standaardmolen met woonhuis in 1815 gekocht. In 1868 brandde de molen af, waarna deze vervangen werd door een stenen grondzeiler. Een schets van de houten molen siert de omslag van De Mulder, samen met de molenaarswoning, die thans genummerd is Molenakker 15. (8)

Gezicht in de Grote Kerkstraat

Dit schilderstuk biedt een kijkje in de genoemde straat (thans Raadhuisstraat) vanaf de Heuvel. Het is gedateerd in 1843 en gesigneerd door A. von Geusau. De aquarel geeft een mooi tijdsbeeld. In het boek ‘Gilze van Vossenberg tot Valkenberg’ is hierover vermeld:

‘Links het kleine woonhuis met winkel en herberg De Ster van Govert Broers. Daarnaast de boerderij van Waltherus van Groenendaal. Deze boerderij werd in 1869 afgebroken voor de bouw van een zusterklooster met r.-k.-meisjesschool. In het derde pand links was de brouwerij van de familie Van Pelt gevestigd. Rechts de boerderij met broodbakkerij van molenaar Willem van Hoek.’

Het volgende huis (rechts), waarvan het zijraam duidelijk te zien is, is het latere huis van de familie Hoevenaars-Knipscheer, het ouderlijk huis Raadhuisstraat 10 van schrijver dezes. Het schilderstuk was, voor zover bekend, eigendom van de familie Kuijpers, die het café op de Heuvel exploiteerde, met name H. Kuijpers (1809-1883), zijn zoon G. Kuijpers (1846-1893) en diens zoon H. (Hein) Kuijpers (1884-1966). Deze laatste heeft het geschonken aan zijn zwager P. (Piet) Sprangers. Het is nu in het bezit van H. Sprangers in Gilze, Ook van dit werk is er een olieverfschilderij van de hand van P. Coppens, dat door de familie Jac. Aarts uit Gilze is geschonken aan onze Heemkring Molenheide.

Gezicht op de pastorie (Oranjestraat, thans Bisschop de Vetplein)

Hier zien we de Gilse pastorie uit 1843. Dit werk - een gouache (waterverf gemengd met gomwater, veelal op papier) - is eveneens gesigneerd door A. von Geusau. Ook dit doek geeft een fraai beeld van het leven in die tijd. Het grote gebouw rechts stelt de pastorie voor. In 1830 was deze door pastoor P. van Dijk verkocht aan de rooms-katholieke parochie van Gilze. Vanwege leegstand en achterstallig onderhoud werd het geleidelijk een vervallen woning, die in 1845 is afgebroken. Daarna werd op nagenoeg dezelfde plaats een nieuwe pastorie gebouwd, die Wereldoorlog II niet heeft overleefd. In 1946-1947 is ter plaatse weer een nieuwe pastorie gebouwd, die inmiddels is verbouwd tot kantoor van de Rabobank.

De gouache is in 1929 aangekocht door de Gilzenaar J. (Jos) Hoefnagels (1901-1992) uit de nalatenschap van pastoor A.P.W. van Hoek, geboortig in Gilze 1874 en overleden te Roosendaal in 1929. Later is het werk in handen gekomen van de zoon A. Hoefnagels in Moergestel. Hij heeft het schilderstuk in 2000 doen restaureren via het bekende Veilinghuis Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Het olieverfschilderij van P. Coppens is eveneens via schenking in het bezit gekomen van onze Heemkring. Bovendien is er een pentekening van het werk van de hand van Bert Vermeeren, opgenomen in de Brabantcollectie op de UvT. De vrouwenfiguur in het midden, met kruiwagen, zou Oma Bezems zijn! Zowel van dit als van het vorige schilderij vallen de rijzige mensenfiguren op en de hoogopgaande bomen. Ten aanzien van Willem von Geusau en Arnold von Geusau valt op te merken, dat beiden kennelijk veelvuldig contacten moeten hebben gehad met hun vader en dat zij, zoals in de familie Von Geusau veel voor kwam, een militaire loopbaan hebben gevolgd en voorts het aquarelleren zullen hebben geleerd van hun vader, zo mag redelijkerwijze wel worden verondersteld.

Hoe verging het Neeltje van Malsen, de moeder van de schilders Willem en Arnold?

Neeltje van Malsen was geboren te Bruchem (Kerkwijk) in de Bommelerwaard op 12 november 1789, als dochter van Willem van Malsen, landbouwer, en Willemeintje van Rossem. Zij was Nederlands-hervormd gedoopt op 22 november daaropvolgende. Waarschijnlijk had Neeltje als dienstbode gewerkt bij Jhr. Willem op Zegenwerp en wellicht ook op het landgoed Zionsburg. In 1814 woonde zij blijkens de geboorteakte van haar zoon Willem in ’s-Hertogenbosch en was zij naaister van beroep.

In 1817 woonde zij volgens de ene geboorteakte in ’s-Hertogenbosch en was zij wollenaaister en volgens de andere woonde zij in Sint-Michielsgestel (hier werd geen beroep vermeld). In de bevolkingsadministratie (registratie volkstelling) van Vught 1830-1840 staan ingeschreven, wonende

aldaar aan de Taalstraat 22 bij Baron Von Geusau: Neeltje van Alsem (in plaats van: Malsen), 40 jaar, huishoudster, met de kinderen: Cornelia geboren Sint-Michielsgestel 18 jaar, Arnold geboren Sint-Michielsgestel 16 jaar, Christina geboren Sint-Michielsgestel 8 jaar en Frederick Wilhelm geboren Vught 1 maand oud.

Blijkens de geboorteaktes zijn de vermelde kinderen geboren op:

Cornelia op 31 december 1815,

Arnold op 9 maart 1817,

Christina op 16 juli 1825 en

Frederick Wilhelm op 9 maart 1834.

Bij het gezin is een meid inwonend. Zoon Willem, geboren 1 juni 1814, woonde, ten tijde van deze registratie in Vught, kennelijk al elders. Het eerste kindje van Neeltje van Malsen, zoon Arnoud, was geboren te ’s-Hertogenbosch op 23 juli 1813 en aldaar overleden op 30 augustus daaropvolgende.

Op 8 augustus 1835 is Neeltje, met kinderen, uitgeschreven uit het bevolkingsregister van Vught wegens vertrek naar Nijmegen. In 1838 wordt in de huwelijksakte van haar dochter Cornelia vermeld dat zij in Zaltbommel woont. In 1850 staat zij ingeschreven in het toen aangelegde bevolkingsregister van deze laatste gemeente met twee van haar kinderen, die zij met de achternaam Von Geusau heeft doen registreren, te weten:

Christina (Wilhelmina Hendriena) en Frederick Willem, respectievelijk

geboren in 1825 te Sint-Michielsgestel en in 1832 te Vught. In het

bevolkingsregister van Zaltbommel van 1860-1880 staan vermeld: Neeltje

van Malsen en Christina von Geusau (geboren in 1827). (9) Neeltje van

Malsen is aldaar ongehuwd overleden op 4 december 1863.

 Slotwoord

Gaarne brengen wij dank aan de velen die gelegenheid hebben geboden van door hen verzamelde en/of gepubliceerde gegevens gebruik te maken en/of diverse nadere informatie hebben verstrekt. Zij allen hebben in belangrijke mate bijgedragen aan de totstandkoming van dit artikel.

Noten:

  1. Taxandria 29e jrg. 1922, blz. 81.
  2. In Onvoltooid Verleden, Vught, 2003, ‘Het landgoed Zionsburg en zijn eigenaren’ van M. Kolster en H. Peek (Stadsarchief ’s-Hertogenbosch (SAH) akten notaris Mr. J.de Bergh, inv. 3917, nr.155 en 175 van 3 en 17 juli 1828).
  3. SAH notaris Mr. J.de Bergh rep. 1450, nr. 61.
  4. Nationaal Archief ’s-Gravenhage (NA) Stamboek officieren landmacht Nederland en Nederlands-Indië, toegang 2.13.07/08, inv. 391, f.95; betaalstaten pensioenen v/h ministerie van koloniën 1868-1925, toegang 2.10.31, inv. 245.
  5. Het album: Gezigten uit Neerlandsch Indië is in 1989 onder nr. 77 vermeld in een verkoopcatalogus van het Veilinghuis Sotheby in Londen. Het boek is bekend onder nummer ISBN 981-00-6192-7. De familie Alting von Geusau in Oisterwijk bezit een exemplaar hiervan.
  6. NA 12e afdeling infanterie, toegang 2.13.09, inv. 60 en volgens Ringoir’s Vredesgarnizoenen 12e afdeling
  7. BHIC (’s-Hertogenbosch) toegang 361, inv. 131
  8. De Mulder 9e jrg. 1988 nr.25 is geheel gewijd aan ‘Molens en malen in Gilze’, redactie Jan de Vet, uitgave van Heemkring Molenheide te Gilze en Rijen.
  9. De archivaris te Zaltbommel wees er op dat de inschrijvingen in het bevolkingsregister toen niet altijd even accuraat zijn geschied.