The 'van Cuijk Monoplane'
De Nederlandse Automobiel- en Vliegtuig Onderneming
Het Cuijkse weekblad De Echo 29 mei 1920:
“De onlangs alhier opgerichte N.A.V.O. (Nederlandsche Automobiel- en Vliegtuig Onderneming) is op energieke wijze met haar werkzaamheden begonnen. Reeds zijn een 7tal vliegtuigen aanwezig, terwijl ervaren Duitsche technici aan den bouw van een nieuw type bezig zijn, waarmede men reeds over eenige maanden proefvluchten hoopt te doen om de voortreffelijkheid van het nieuwe model aan te toonen”.
Hiermee start, aan het begin van de vorige eeuw, net na het einde van de eerste wereldoorlog, de korte geschiedenis van de vliegtuigfabriek van Cuijk. Het gebouw stond aan het einde van de Molenstraat en Smidstraat, vlak bij de spoorwegovergang, waar nu een supermarkt staat.
Jan van den Eijken, koopman, veehandelaar en slager, kocht het (Duits) octrooi van een nieuw vliegtuigtype, om het in eigen bedrijf te gaan bouwen. Ook kocht hij maar meteen twee eendekkertjes en bood hij Duitse ingenieurs (Walter Rethel, Johann Keidel) en een vlieger (de piloot Hans Wende) een baan aan in zijn bedrijf. Duitsland mocht zelf geen vliegtuigen leveren (Verdrag van Versailles).
Ongetwijfeld op advies van Rethel en Keidel kwam er nog meer personeel naar Cuijk. In het Cuijkse bevolkingsregister 1910-1922 komen een aantal Duitse namen voor. Deze personen komen allen uit de buurt van Gelsenkirchen, waar de Kondor-Flugzeugwerke gevestigd waren.
Het bedrijf maakte een veelbelovende start, bouwpaketten werden uit Duitsland geïmporteerd en in Cuijk geassembleerd. Vliegtuigonderdelen kwamen per trein aan in Cuijk. Vleugels werden door twee man naar de fabriek gedragen, ongeveer 200 meter van het station. Zwaardere onderdelen werden met paard en wagen vervoerd. Op het Maldens vlak werd begonnen met de aanleg van een vliegterrein!
N.A.V.O. piloot Hans Wende.
De Echo in juli 1920:
"Thans heeft de NAVO de beschikking over dertien vliegtuigen. Zij demonstreert regelmatig met haar Parasol-eendekkers en Condor-tweedekkers op haar uitgestrekt vliegterrein te Malden waar de hangars staan en waar ook eerlang de vliegschool van de NAVO zal worden gevestigd".
De Graafsche Courant van 17 april 1920:
“Te Oss zijn op het landgoed den Elzenburg de aangekondigde vliegdemonstraties gehouden met een drietal machines van verschillend type. (….) De heer J. v.d. Eyken uit Cuijk, eigenaar der machines, heeft met eenige Duitsche oorlogsvliegers contracten afgesloten en heeft nu het plan om in meerdere plaatsen van het land vliegdemonstraties te geven”.
De Graafsche Courant van 8 mei 1920:
“dat dit terrein 1000 bij 1000 meter groot is en geschikt is voor alle soorten sport- en handelsvliegtuigen; ook zullen er enkele grote hangars verrijzen”. (….) “De N.A.V.O. is thans in het bezit van een twaalftal toestellen, waaronder L.V.G.’s Albatrossen enz. (….) De directie van de N.A.V.O. is er in geslaagd de patenten van een nieuw type eendekker te kopen. Dit fabrikaat, waarvan de uitvinders de Duitsche ingenieurs Rethel en Keidel, die aan de N.A.V.O. verbonden zijn, zelf de fabricage-leiding nemen, is van het Parasol-type. (….) De bekende Duitsche vliegenier en luchtkunstenaar Weichel en de vliegenier Wende worden vermoedelijk belast met de op te richten en aan de N.A.V.O. verbonden vliegschool. Het ligt in de bedoeling der onderneming om naast de vliegtuigen ook automobielen en motorbooten te gaan construeeren.”
Om zich van de nodige publiciteit en extra-inkomsten te verzekeren, werden op het terrein bij Malden vliegdemonstraties gegeven met spiegelgevechten, passagiersvluchten en zelfs een parachutesprong. Het publiek stroomde massaal toe om het schouwspel gade te slaan. Het publiek werd onthaald op “mooie evolutiën in de lucht, luchtacrobatiek, draaien om de vleugels, kurketrekkers e.d”.
Het Vaderland: staat- en letterkundig nieuwsblad van 28 juni 1920: “Op het vliegterrein te Heumen bij Nijmegen zijn gisteren wederom welgeslaagde demonstraties gegeven door de N.A.V.O. te Cuijk. (….) Te 5 uur steeg de soldaat der Koloniale Reserve Vermeulen, die zich bij verhindering van den aangekondigden Duitschen parachutist belangeloos aanmeldde, met den vlieger Wende op en sprong op een hoogte van 1500 meter gekomen met een parachute uit het toestel. Hij daalde vlot op het terrein. De kranige 18-jarige jongeman, die nimmer te voren een parachute had gezien, werd geestdriftig gehuldigd. De dag werd besloten met een vlucht tijdens welke de chef-mécanicien der fabriek Keidel staande tusschen de vleugels van een tweedekker meevloog”.
Zelfs een Engelse krant weidde een artikel aan de ‘van Cuijk Monoplane’!
Ook in de regionale kranten verschijnen enthousiaste verhalen over de Cuijkse vliegtuigfabriek en de demonstraties.
De Echo van 1 september 1920:
“De vorige week hadden op het N.A.V.O.-terrein op Heumensoord de eerste proeven met de parachute plaats, ontworpen door de technische afdeeling der N.A.V.O. Trots de hevige en zeer verschillende winden in onder- en bovenlucht kwam de parachute, telkens belast met een zwaardere vracht zand, volkomen volgens de verwachting der uitvinders neer. 75 K.G. gewicht daalde in schroefvormige wendingen van een hoogte van 1000 M. in 67 seconden. (….) Naar wij vernemen, is het nieuwe type der N.A.V.O.-vliegmachine reeds bijna gereed en wekt het door zijne talrijke verbeteringen de bewondering van de voormannen der Kon. Ned. Luchtvaartvereeniging en van onze Marine”.
In de Echo van 4 december 1920, maar ook in talloze andere kranten, zelfs het Bataviaasch Nieuwblad staat een uitgebreid verslag van de proefvlucht van deze machine, waaruit enkele citaten:
“Dit eerste product van onze Cuijksche onderneming dwingt de bewondering af van allen, die het zagen. Het maakt een forschen en massalen indruk. Het is ontworpen door de ingenieurs Rethel en Keidel . Dit ééndekker-verkeersvliegtuig heeft een vluchtwijdte van 13.80 M. Het draagvlak bestaat uit hout en heeft een grootste diepte van 2.55 M. (….) Het toestel draagt een staanden Benz-motor van 220 P.K. De fraai ingerichte, modern gestoffeerde cabine biedt plaats aan 4 passagiers en heeft ter weerszijden een portier. Is bij de Fokker-passagiersvliegtuigen de stuurstoel van den piloot vóór de cabine, bij den N.A.V.O.-ééndekker bevindt deze zich achter de “passagiersloge”. (….) De totale lengte van dit groote “luchtdier” bedraagt 9.50 M., de grootste hoogte 3.40 M. Het toestel is er op berekend om 5 uren in de lucht te toeven, terwijl het pl.m. 170 K.M. snelheid per uur kan halen. (….) Rethel verzekerde, dat zijn machine door de uitstekende kwaliteit en capaciteit van den motor en door de grootere stabiliteit in de practijk zou bewijzen beter te voldoen dan de Fokker-passagiersvliegtuigen. (….) De proefvlucht voldeed uitstekend. De ietwat lange start was volkomen verklaarbaar uit de omstandigheid, dat de aviateur Wende – een van de koenste en behendigste in ons land – door de directie voorzichtigheid op ’t hart was gedrukt daar deze thans eerst voor de tweede maal met deze machine de lucht ging doorkruisen. En hij deed het prachtig. De landing was eveneens uitstekend. Van alle zijden werd de koene aviateur gecomplimenteerd. (….) Naar wij vernemen zal binnenkort de nieuwe N.A.V.O.-eendekker nogmaals een proefvlucht maken te Soesterberg. Moge ook die goed slagen”.
Gebouwd voor vracht en passagiers en de aanwezigheid van veel autoriteiten (de directie der Kon. Luchtvaartmaatschappij, de commandant van het militaire vliegkamp Soesterberg als vertegenwoordiger van de minister van Oorlog enz.) duidde op de ambitieuze plannen van de heer van den Eijken. Hij wilde een lijndienst gaan onderhouden tussen Cuijk en Berlijn!
Helemaal vlekkeloos verliepen de vliegdemonstraties niet altijd. Op zondag 20 juni 1920 was “de bekende Duitsche vlieger Voss” van de partij. Bij de landing raakte hij een oneffenheid, waardoor het vliegtuig “capoteerde” (op zijn neus ging staan), maar ongedeerd kroop Voss onder de machine uit en aan het toestel was niets gebroken (De Echo 23 juni 1920).
En op woensdagavond 4 augustus 1920 steeg Hans Wende van de Mookse Maasoever op met een tweedekker die bestemd was voor de vliegschool op Heumensoord. Door brandstofgebrek moest hij echter al direct een noodlanding maken, waardoor het vliegtuig gedeeltelijk in het water terecht kwam. Piloot en toestel bleven ongedeerd. De Echo vermeldt niet dat de directeur van de N.A.V.O., die met zijn auto naar Nijmegen moest, benzine uit het vliegtuig had getankt zonder dit aan de piloot door te geven!
Een memorabele gebeurtenis deed zich op 8 juli 1920 voor bij de viering van het feit, dat 75 jaar eerder de Eerwaarde Zusters in Cuijk kwamen.
De Echo van 10 juli 1920:
“Onvolledig zouden wij zijn, wanneer we hier niet met een enkel woord gewag zouden maken van een zeer bijzondere attentie van de Directie van de Ned. Automobiel- en Vliegtuigonderneming te Cuyk, welke n.l. het lumineus idee had om aan de Eerw. Jubilarissen een bloemenhulde per vliegtuig te brengen. Te circa kwart over elf streek een der N.A.V.O.-vliegtuigen heel laag over Cuyk, terwijl nabij het Liefdegesticht door een der inzittenden een fraai bloemenbouquet werd uitgeworpen. Voorwaar een moderne huldebetuiging, welke de geachte jubilarissen zeer zeker bijzonder op prijs stelden”.
In 1921 werd de hele onderneming wegens geldgebrek opgeheven. Het vliegtuig, er is er uiteindelijk maar een gebouwd, heeft nooit het Bewijs van Luchtwaardigheid gekregen. Het heeft nog maanden in een hangar op Soesterberg gestaan.
Ingenieur Walter Rethel vertrok naar de Fokker Vliegtuigfabrieken en keerde in 1926 terug naar Duitsland, waar hij chef-constructeur werd bij de Flugzeugbaufirma Arado; in 1936 werd hij door de Nazi’s op een zijspoor gezet.
Volgens de Echo en het Boxmeersch Weekblad van 2 april 1921 blijft ingenieur Keidel in Cuijk, waar hij een automobielbedrijf heeft opgericht. Omdat geen voornaam is vermeld, is niet duidelijk, welke Keidel bedoeld wordt, maar het meest waarschijnlijke is, dat het gaat om Johann Keidel. Deze vertrekt echter 2 september 1922 naar Amsterdam (Fokker?) en Karl Keidel wordt op 1 december 1922 in het bevolkingsregister van Oss ingeschreven. Door geen van beiden is een hinderwetvergunning voor een autobedrijf aangevraagd.
Hans Wende vertrekt 14 februari 1922 naar Rotterdam. Vanaf 1923 vliegt hij bij Junkers Luftverkehr AG en later, in 1926, bij Deutsche Lufthansa. Op 29 april 1933 stort hij bij Traunstein in Beieren met zijn vliegtuig neer en komt daarbij om (Keesings historisch archief 13 juni 1933).
En Jan van der Eijken? Deze verhuisde met zijn gezin op 27 juni 1925 naar Roosendaal, waar hij als exportslager werd ingeschreven. Hij overleed daar op 56-jarige leeftijd op 18 augustus 1932.
Zo kwam er een einde aan zijn droom van een vliegtuigfabriek in Cuijk, of, zoals de Echo op 2 april 1921 schrijft: “Es war so schön gewesen, aber es hat nicht sollen sein!”
Het pand van de N.C.B.
Het gebouw wordt in 1925 gekocht door de NCB Cuijk (de Boerenbond) om er een pakhuis van te maken. U vindt hier nog een zeer informatieve beschrijving van dit gebouw door de Heemkundegroep van de FAD.
Met dank aan:
Ger Graat
FAD archief
BHIC Grave
Websites: hdekker.info kranten.kb.nl nederlandseluchtvaart.nl
Theo van Bergen, Oeffelt
Geer Hendriks, Cuijk
Hans Heijl, Cuijk