Verdwenen beroepen
Zouden uw grootouders weten wat een nurse-practitioner is? Of wat een game-designer, een webbeheerder, of een software engineer AppTech doet? Nieuwe tijd, nieuwe beroepen en dat geldt omgekeerd natuurlijk ook zo. Als bejaarden praten over een reetveger, een parlevinker of lorrenboer zult u ook even een zoekmachine moeten raadplegen. Het verdwijnen van oude ambachten en beroepen en de komst van nieuwe loopt als een rode draad door onze (economische) geschiedenis.
De moderne techniek en onze welvaart hebben veel oude beroepen de das omgedaan. Dat is niet erg, er komt ook allerlei nieuw werk bij. Maar intussen zijn er ontzettend veel beroepen waarvan wij geen idee meer hebben dat ze er ooit zijn geweest. Ook in Cuijk, zie onderstaand lijstje van verdwenen ambachten en beroepen.
Lantaarnopsteker: Voordat er elektrische lantaarnpalen waren, liepen er lantaarnopstekers rond om ze aan te steken. De palen waren voorzien van olielampen, gaslampen of kaarsen, en de aansteker gebruikte een lange stok met een brandende lont om ze te ontsteken. 's Morgens maakte hij nog een ronde om de lampen weer te doven. De lantaarnopsteker had in veel dorpen ook de rol van bewaker, omdat hij 's avonds door het dorp heen liep. Het lijkt erop dat er ook in Cuijk een lantaarnopsteker actief was, zie onderstaand gedicht (klik op plaatje voor vergroting).
Telefoniste: Ooit was telefoniste bij het staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie (PTT) een gewild beroep, zij was het kloppend hart van de telecommunicatie. Tot ver in de jaren ‘60 zorgde zij dat ieder gesprek bij de juiste ontvanger uitkwam. De Cuijkse telefooncentrale bevond zich in het gebouw van de latere ABN-AMRO (nu 'de Bankier').
De Cuijkse telefonistes.
Parlevinker: Een parlevinker is iemand die goederen, meestal levensmiddelen, verkoopt vanaf het water. Een parlevinker op de rivier werd ook wel een ‘zoetelaar’ genoemd, in de haven ‘kaaidraaier’. De schippers op de Maas konden voor hun dagelijkse boodschappen terecht bij Geurt Luijpen, de aanlegsteiger van zijn 'varende supermarkt' bevond zich ter hoogte van de huidige passantenhaven.
Lorrenboer: Ook wel voddenman, trok langs de huizen om oude kleren (lompen) op te halen om deze weer door te verkopen voor fabricage van (geld)papier of poetskatoen. In Cuijk deed Toon Snoeren dit, totdat hij directeur werd van de vuilnisbelt. Toon heeft z'n eigen pagina, zie link: kleinhandel in papier & vodden
Overwegwachter: Zij sloten de hekken of slagbomen als er een trein in aantocht was. Meestal woonden de overwegwachters (vaak vrouwen) bij de overweg in een wachtershuis. Dina Muller (Tante Treintje) was jarenlang overwegwachteres bij de spoorwegovergang Molenstraat/Beerseweg in Cuijk. Bijna dag en nacht heeft zij voor de veiligheid gewaakt. Met succes, er is in 33 jaar nooit iets ernstigs gebeurd. En ook Tante Treintje heeft een eigen venster: Tante Treintje
Bernardus, Wilhelmus Kuenen.
Geboren te Cuijk 23 mrt. 1904
Overleden 29 Dec. 1964
Ben was kastelein van café Royal aan de Grotestraat. Daarnaast was hij kolenhandelaar.
Kolenboer: De kolenboer voorzag huishoudens van kolen, die hij per mud (100 liter) verkocht. Met een jutezak ging hij langs de huizen, om kolen in de kelder of het kolenhok te stoppen. De kleding, het gezicht en de handen van een kolenboer waren meestal zwart van het kolenstof. De kolen werden meestal met paard en wagen rondgebracht, na 1945 vaak met een vrachtwagen. In Cuijk waren meerdere kolenboeren actief: van Os, Ben Kuenen, Toon Sluis en de gebroeders Basten. Kolen- en aardappelbedrijf Basten was op de plek van het oude Arbeidsbureau, aan het bij Cuijkenaren bekende ‘Bastenweidje’ (parkeerterrein Zwaanstraat – tegenover de RABO bank).
Toon Sluis. Kolenhandelaar met paard en
wagen in de Grotestraat.
Platenboer: Valt eigenlijk niet in de categorie verdwenen beroepen, gezien de come-back van de LP. In Cuijk is de platenboer wel verdwenen. Lange tijd heeft de familie Manders een zaak gehad in de Grotestraat (Mandisco), waar singletjes en LP’s werden verkocht.
Sjef Roefs Zetter bij Drukkerij Verhaak Grave bron BHIC.
De Letterzetter: Voordat een drukwerk, zoals een krant, gedrukt kan worden, moet de tekst geschikt worden gemaakt om gedrukt te worden. Nu gebeurt dat digitaal, maar vroeger moest dat met de hand. Dat was de taak van de letterzetter. Letterzetten was een zwaar beroep. Zo moesten letterzetters twaalf uur per dag of langer achter hun bok staan. Met de komst van automatische zetmachines verdween het beroep in de jaren '50 uiteindelijk.
Melkboer: Een bekend beroep van vroeger is het beroep van de melkman. Vanaf halverwege de 19e eeuw werd het gebruikelijk dat de melkman dagelijks door het dorp of stad reed om zuivelproducten bij de mensen te leveren. De melkman, ook wel de melkboer genoemd, verdween langzaamaan uit het straatbeeld door zware concurrentie van de opkomende supermarkten.