Tonny Christiaans, recht voor z'n raap

Een half afgescheurd kladblaadje dat met een stukje plakband bevestigd was op de winkelruit: 'Verse maden te koop'. Een winkeltje aan de Kaneelstraat, met in grote letters over de volle breedte op de voormuur 'Hengelsportartikelen'. Binnen een toonbank met een marmeren plaat. Dit was de winkel en het huis van Tonny Christiaans, in Cuijk bekend als 'het vrouwke van de dierenwinkel'. Overigens, levende maden waren vroeger een heel gewoon deel van het assortiment. Als er weer een nieuwe voorraad was wist vissend Cuijk dat snel genoeg. Verder verkocht Tonny: touw in alle maten en kleuren, diervoeders, vogelkooien, hondenriemen en visgerei (idd hengelsportartikelen). Welke knul heeft er niet zijn eerste bamboe-hengel gekocht?

Zij heeft bijna haar hele leven in de Kaneelstraat gewoond.  Die plek was haar thuis.  "Ge kunt het beste thuus wezen" was een vaste opmerking van haar. En met thuus bedoelde ze het pand dat haar ouders hadden gebouwd, die waren hier in de jaren 30 begonnen met een zaak in hoeden, petten en klein textiel, later hengelsportartikelen.

Tony zette de winkel van haar ouders voort: "Praktisch iedereen in Cuijk had een vishengel. Er zat genoeg vis in de rivier en vissen was een goedkoop tijdverdrijf". Ze ging daarnaast ook diervoeders en dierbenodigdheden verkopen. Het was een markante vrouw in een markante winkel. Het interieur stamde nog uit de jaren dertig. Tot aan de sluiting is er niets aan het interieur veranderd. "Ik heb er niets aan veranderd. Niet alleen omdat het mijn tijd wel zal duren, maar vooral omdat de mensen niet anders gewend zijn", aldus Tonny.

De winkel was zes dagen in de week open en mocht die dicht zijn dan liepen de klanten wel even achterom. Iedereen in Cuijk kende Tonny en zij kende iedereen. Ze had echter haar eigen karakter. Als een klant haar niet aanstond, kon ze flink uit de hoek komen met niet altijd even klantvriendelijke opmerkingen. Verkeerde ze in de veronderstelling dat een vertegenwoordiger van de middenstand de winkel binnenkwam ging het direct van: "Ik koop niets. Geen vlag, geen folder of wat dan ook".  Het werd kennelijk geaccepteerd, want net als haar ouders heeft ze nooit over klandizie te klagen gehad. "Het was altijd erg gezellig in de winkel".

Meer dan vijftig jaar heeft ze achter de toonbank gestaan, van haar 17de tot haar 68ste! Het was zwaar werk, zeker op het laatst, ze sjouwde zelf de grote zakken voer naar binnen. Hengelsportartikelen verkocht ze al lang niet meer, maar diervoeders wel: "Dat loopt prima en ik kan met de beste concurreren. Ik moet toch ook leven".

Afscheid nemen van de winkel was moeilijk, dat was haar dagbesteding en bron van sociale contacten. Na de sluiting werd het huis vernieuwd en de winkel verbouwd tot huiskamer. Tonny bleef actief, ze was lid van het ouderenzangkoor, ging dagjes winkelen met vriendinnen, fietsen en rummikubben.

Veel later toen haar gezondheid en loopvermogen minder werden en kennissen wegvielen, werden de sociale contacten minder en nam de eenzaamheid toe. Verhuizen naar het Maartenshof was voor Tonny geen optie: geen sprake van, de Kaneelstraat was haar thuus.

Uiteindelijk kwam Tonny toch in een verpleeghuis, na een val waarbij ze haar heup brak. Weg uit de Kaneelstraat, weg van de plek die ze nooit had willen verlaten.

Tekst deels afkomstig uit het 'in memoriam' van Tonny