St.-Antonius en Martinusgilde Cuijk
De Tradities van de Noord-Brabantse Schuttersgilden zijn inmiddels ook toegevoegd aan de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Koninkrijk Nederland. Noord-Brabant kent zes schutterskringen: Land van Cuijk, Kempenland, Maasland, het Kwartier van Oirschot, Peelland en Baronie en Markiezaat. Het Sint Antonius en Martinusgilde uit Cuijk behoort tot de schutterskring Land van Cuijk.
Halverwege de middeleeuwen ontstaan er allerlei vormen van locale zelforganisatie. Door collectief op te treden waren dorpelingen beter in staat zich te verweren tegen veeleisende heren. Bovendien kregen ze meer controle over publieke voorzieningen (wegen, dijken, bronnen etc.) en dus over hun eigen leefomgeving. Dit proces werd versneld met het ontstaan van stedelijke gemeenschappen. Daar was de drang naar vrijheid en onafhankelijkheid nog groter. Stadslucht maakt vrij, zeiden ze in die tijd. Stedelingen organiseerden zich in nieuwe sociale verbanden die niet primair op verwantschap berusten. Er ontstonden, door vrijwillige vereniging, corporaties zoals buurtgemeenschappen, broederschappen en gilden. Zij organiseerden publieke en sociale voorzieningen. Er kwamen koopmansgilden, ambachtsgilden en schuttersgilden. Het schuttersgilde hield zich bezig met het militair beschermen, het schutten, van de stad.
Het Cuijks gilde is al zo’n 500 jaar actief in Cuijk. Afgezien van de Martinusparochie is het ongetwijfeld de oudste organisatie in Cuijk. De precieze oprichtingsdatum is niet duidelijk. De oprichtingsakte, ofwel de ‘Caert’ is waarschijnlijk in 1635 verloren gegaan. In dat jaar werd Cuijk door een bende Kroaten geplunderd en platgebrand. Het is goed mogelijk dat toen veel (of alle) gildezilver is gestolen en de administratie verbrand. Lange tijd stond 1635, volgens een inscriptie op het koningsjuweel, in de boeken als oprichtingsjaar. Men vermoedde wel dat het gilde veel ouder moest zijn. Recent ontdekte documenten tonen dat ook aan. Uit particulier bezit dook het oudste gildeboek op, lopende van 1644 tot 1811 en geschonken door Jacob Jans op Catwijck, Koning en Armenmeester van het gilde. Ook werden, door nazaten van de Cuijkse sigarenfabrikant van Hussen, oude gildepapieren overgedragen. Al snel werd duidelijk dat het gilde inderdaad veel ouder was. Zo is er een origineel reglement (gildebrief) uit 1515. Dit is een officieel document om regelend te kunnen optreden, maar in het document wordt ook gesproken over 'het handhaven van oude gebruiken'. In het gildeboek staan aktes die teruggaan tot 1505. De oudste dateert van 8 mei 1505, daarin is te lezen dat ‘ Baet Haerftz te Klein Linden draagt over aan de broederschap van St Maarten en St Anthonis met als gildemeesters Jacob Wyllemssoen en Thonis van Bakel 5 malder rogge per jaar te voldoen op St Petrus ad Cathedram uit een kamp land te Klein Linden, oa gelegen naast de Thusacker’. Veel ouder dus dan 1635, maar het was aannemelijk dat het Cuijks gilde nog eerder, al in de 15de eeuw is opgericht, net als de gilden van Boxmeer, Oeffelt, Beugen en Sambeek. Dat bewijs is er nu ook. Naast het schutten had het Cuijks gilde nog een taak, de armenzorg binnen de Martinusparochie. Deze armenzorg is later, inclusief administratie, overgenomen door de Rooms Katholieke Armenzorg. Deze organisatie is nog steeds in bezit van zeer oude Renteboeken en Registers. Daarin valt te lezen dat Hermen Geurts uit St Agatha jaarlijks 2 malder rogge afdraagt volgens een contract (Segel ende Brieven) daterend uit 1453! In dat jaar was het gilde dus al actief.
Vogel schieten.
Een belangrijke aktiviteit is het Koningschieten of vogelschieten. Dit vindt plaats op Pinkstermaandag, zoals voorgeschreven in de schepenacte van 1515. Hierbij wordt met een geweer (vroeger kruisboog) geschoten op een houten vogel op een schutsboom. De schutters schieten om beurten. Diegene die het laatste stukje van de vogel af schiet, wordt Koning. In de middeleeuwen een belangrijke functie, thans een begeerde eretitel. De Koning is verplicht zijn overwinning vast te leggen op een zilveren schild die hij aan het gilde schenkt. Ook andere onderscheidingstekens en gebruiksvoorwerpen zijn van zilver. Het gilde heeft in de loop der eeuwen een flinke zilverschat opgebouwd.
Vlnr Koning Koos Arts met koningsjuweel, Koningin Ria Zeelen met kroontje, Hofdame Coby Pistorius en Zilverdrager Piet Pistorius. Gildendag Ravenstein, jaren '60.
Iemand die drie jaar achtereen Koning is geworden, mag zich Keizer noemen. Dit is in de geschiedenis van het gilde eenmaal gebeurd. Gildemeester Piet Vis heeft bij het bestuderen van oude gildeboeken ontdekt dat op 10 juni 1737 ene Jan Mooren ‘door sijn kloecke daet den vogel de derde reijse agter den anderen afgeschoten heeft, waer voor hij Keijzer is’.
Naast de Keizer en de Koning zijn er nog meer functionarissen binnen een schuttersgilde. Het gaat om functies als gildemeester, dekenschrijver, dekenschatbewaarder en de officieren.
De functie van de schuttersgilden is intussen sterk veranderd. Ze hebben geen enkele militaire betekenis meer. Gebleven is echter de ziel van de gilden; de dienstbaarheid aan de gemeenschap. Dit is weinig bekend omdat het doorgaans in stilte gebeurt.
Voor menige schutter is het gildeleven een way of life. Bij hem of haar gaat het om veel meer dan de uiterlijke typische gildegebruiken en de kleurrijke uniformen: het sociale (de broeder- of zusterschap) staat bovenaan. Het gaat dan om opkomen voor elkaar, het delen van vreugde maar ook verdriet (heel plechtig is de begrafenis of crematie van een schutter met gilde-eer). Kortom, het leven vieren.
Het gilde feest van opa Vergeest, ter gelegenheid van diens 65 jarig lidmaatschap van het gilde.
Foto geschonken door R.Jacobs.
Een mooi hiervan voorbeeld is Koos Vergeest, gildebroeder uit de Haagsestraat. Hij is meer dan 65 jaar (!) lid geweest van het gilde. In die tijd is hij 9 keer Koning geweest, waarvoor hij beloond is met de hoogst bereikbare rang, kapitein der gilde. Een citaat uit zijn bidprentje: ‘Een Gildebroeder. Het betekende voor hem meer als alleen maar lid zijn van een vereniging. Een gildebroeder van de oude stempel, die het devies van trouw en eerlijkheid ook in zijn dagelijkse leven trachtte een plaats te geven’.
Het gilde heeft twee patroonsheiligen en beide naamdagen worden gevierd. De Martinusparochie viert het Martinusfeest rond 11 november waaraan het gilde actief meedoet. Rond Antoniusdag (17 januari) heeft het gilde haar jaarlijkse grote feestavond ("teeravond"), ze gaan daarvoor eerste ter misse om eer te betonen aan Sint Antonius.
Voorts organiseert het gilde voor de eigen leden en introducees de zomercompetitie op geweer en kruisboog en naar behoefte en afhankelijk van het weer een fietstocht, barbeque of iets anders gezelligs. Daarnaast doet het gilde mee aan diverse activiteiten in het dorp, van de Kring van Schuttersgilden Land van Cuijk en van de Federatie van Noord Brabandse Schuttersgilden.
Met dank aan Piet Vis en de website van het Sint Antonius en Martinusgilde en de site van Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed Koninkrijk Nederland