Cuijk in de jaren vijftig

Er was eens een tijd waarin tijd niet zo’n rol speelde. Een tijd dat we naar de winkels liepen, fietsend op vakantie gingen en we zonder datumprikker ergens op de koffie konden gaan, de achterdeur stond om die reden altijd open. Kinderen speelden nog op straat en vermaakten zich met eenvoudige spelletjes zoals Louis Paul Boon beschreef in ‘De voorstad groeit’: “Toen wij klein waren deden we dat ook: we bukten ons en keken tusschen ons beenen, dan was de lucht precies de grond waar we moesten op loopen, en de aarde scheen de hemel vol boomen en huizen die allemaal omgekeerd hingen”.

Al wandelend door Cuijk hoorde je andere geluiden toen: zingende vrouwen die de was ophingen, de smederij, binnenvaartschepen op de Maas, de stoomlocomotief, loeiende koeien, gezellig babbelende huisvrouwen.

Een tijd ook met meer geuren: de melkfabriek, de slager, vers brood, gezaagd hout van de meubelfabriek, sigaren, de bloemen in de parkjes, een bonte ‘geurschakering’.

Cuijk had op die tijd meerdere bakkers, veel meer kroegen, slagers, smeden, buurtwinkels op bijna elke hoek, winkels met ‘galanterieën’ en huishoudelijke artikelen. Veel van wat je nodig had was dicht bij huis te vinden. Een overzichtelijke en kalme wereld. Het waren de jaren stillekes zoals de Vlamingen zeggen.

De jaren dat de winkeliers hun waren (brood, zuivel, groenten) aan huis brachten, iedereen Kuuks proate, de Bescherming Bevolking (BB) de schade beperkt zou houden bij een Derde Wereldoorlog, ondergoed nog buiten aan de waslijn hing, het polygoon journaal vrolijk nieuws bracht, ‘fietsen zonder trappen’ op de Solex, reuzel op het brood, Eddy Christiani, wasmachines die je per dagdeel huurde, de wekelijkse wasbeurt in de keuken, de duivenmelkers en de bakelieten telefoon met kiesschijf. We aten nog geen pizza’s of pasta, maar kozen iedere dag voor de heilige drievuldigheid: piepers, vlees en groenten. Een wereld op zich, overzichtelijk en met verrassend weinig conflicten.

Moderne Tijd - Cuijk in de jaren vijftig.

Cuijk in de jaren vijftig

Als subvensters een echte wandeling door het Cuijk van 1950, opgetekend door J van der Cruijsen, destijds 10 jaar oud en een venster met krantenartikelen uit dat decennium.

The Kinks, Village green:

“I miss the village green, And all the simple people. I miss the village green, The church, the clock, the steeple. I miss the morning dew, fresh air and Sunday school.”

De Kinks als hoeders van het dorpsplein. Géén misplaatste ode aan ‘vroeger, toen alles beter was’, wel een tegengeluid tegen het ‘Alles Moet Anders’-devies dat zo hoorde bij het internationale revolutiejaar 1968. Zij stelden vast dat vooruitgang nu en dan achteruitgang kan betekenen.